Een Functie Die Of Dat New update

Als je in het Nederlands spreekt, kun je zowel “een functie die” als “een functie dat” gebruiken om naar een functie te verwijzen. Het is echter gebruikelijker om “een functie die” te gebruiken, omdat “die” in dit geval een verwijzing is naar een persoon of zaak en “dat” meer gebruikt wordt voor abstracte concepten. Bijvoorbeeld:

• “Ik heb een functie die veel verantwoordelijkheid met zich meebrengt.”
• “De functie die ik graag wil hebben, vereist goede communicatieve vaardigheden.”

Als je in het Engels spreekt, moet je “a function that” gebruiken, omdat “that” de juiste betrekkelijke voornaamwoord is voor zowel personen als dingen.

In het Nederlands wordt “die” gebruikt voor mannelijke of vrouwelijke woorden in het meervoud en voor woorden in het enkelvoud die een de-woord zijn. “Dat” wordt gebruikt voor onzijdige woorden in het enkelvoud en voor woorden die met een het-woord zijn.

Hier zijn enkele voorbeelden:

• Die: De kinderen die buiten spelen.
• Dat: Het boek dat ik aan het lezen ben.
• Die: De bomen die in de herfst hun bladeren verliezen.
• Dat: Het huis dat we gaan kopen.
• Die: De katten die op de bank zitten.
• Dat: Het glas dat op de tafel staat.

Een handige truc om te onthouden welk woord je moet gebruiken, is door het geslacht van het zelfstandig naamwoord te bepalen. Als het een mannelijk of vrouwelijk woord is, gebruik dan “die”. Als het een onzijdig woord is, gebruik dan “dat”.

Het gebruik van “die” of “dat” hangt af van het geslacht en het aantal van het zelfstandig naamwoord waarnaar wordt verwezen en of het zelfstandig naamwoord al dan niet dichtbij de spreker staat.

Als het zelfstandig naamwoord onzijdig en enkelvoudig is en dichtbij de spreker staat, dan gebruik je “dat”. Bijvoorbeeld: “Dat boek is interessant.”

Als het zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is, enkelvoudig en dichtbij de spreker staat, dan gebruik je “die”. Bijvoorbeeld: “Die pen schrijft goed.”

Als het zelfstandig naamwoord onzijdig of mannelijk/vrouwelijk is, enkelvoudig of meervoudig en niet dichtbij de spreker staat, dan gebruik je “dat”. Bijvoorbeeld: “Dat huis aan de overkant van de straat is groot.” Of “Dat zijn mooie bloemen.”

Als het zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is, enkelvoudig of meervoudig en niet dichtbij de spreker staat, dan gebruik je “die”. Bijvoorbeeld: “Die auto’s op de parkeerplaats zijn nieuw.” Of “Die mensen zijn vriendelijk.”

In het meervoud gebruik je altijd “die”, ongeacht het geslacht en de afstand tot de spreker. Bijvoorbeeld: “Die bomen zijn mooi.”

In het Nederlands is “de functie” correct. “Het functie” is geen correcte grammaticale vorm in het Nederlands.

“Het soort” is correct. “De soort” is not used in Dutch.

Het juiste woord om te gebruiken in deze zin is “dat”. Het woord “bedrijf” is een onzijdig woord, wat betekent dat het bijbehorende voornaamwoord “dat” moet zijn in plaats van “wat”.

Voorbeeld: “Het bedrijf dat ik heb opgericht, is gespecialiseerd in het maken van biologische voeding.”